weerpoppetje
Op weg richting het Noorden van La Palma, waren vreemd genoeg de eerste twee tentjes waar we koffie en gebak wilden nuttigen, gesloten. Zal wel weer één of andere feestdag zijn. Lokaal, regionaal, landelijk of religieus. Spanje is niet alleen het land met de meeste nationale parken van Europa maar ook het land met de meeste feestdagen. Maar de Duitse bakker in Puntagorda was open. Mooi. Doet u maar een stuk van die reusachtige Selva negra (Zwarte woud) taart. Parkeert er een jonge dame haar auto voor de bakkerij. Alleen in haar auto maar met een mondkapje op. René helemaal uit zijn stekker. “Moet je die muts nu zien, nog geen dertig dus een 99,9999 procent overlevingskans als ze het al voor elkaar zou weten te krijgen om op La Palma Covid op te lopen.” Komt het knappe wezeltje enthousiast op ons afgelopen. Zit er achter dat masker een bekende van ons. Daar word je toch triest van.
Afgelopen winter hadden we bij toeval een onbekende barranco gevonden. Met de laagstaande zon en korte dagen waren de omstandigheden toen niet optimaal. Vandaar dat we nu met de veel hoger staande zon en midden op de dag deze kloof weer met een bezoek wilden vereren. Gaan we de auto parkeren staan er tot onze verbazing nog twee auto’s geparkeerd. Zouden er nog andere mensen van ‘onze geheime kloof’ weten. Dat zal toch niet ? Zegt Patricia, terwijl we omhoog wandelen naar de ingang van de kloof; ” Zo daar komt een kou uit”. Is er een soort tunnel/grot die in de kloof uitkomt waar een echt koude wind uit blaast. Zullen we daar eens in gaan, er moet ergens een uitgang zijn, anders kan het niet zo waaien in die grot. Maar daar had Patricia geen zin in. Veel te koud !
Horen we, terwijl we al een heel stuk in de kloof zijn, ineens een vreemd tikkend geluid en staan we onverwacht oog in oog met twee oudere lokals met lange stokken. De geparkeerde auto’s… Deze krasse knarren hadden ‘palos de pastor’ bij zich. Dit zijn lange gepunte stokken waarmee herders vroeger, en nog steeds, langs rotswanden afdaalden en klommen. Hier in de kloof gebruikten deze fitte ouderen de stokken om van kei naar kei te wippen. ” “Zo’n stok moet ik ook hebben”, stelde Patricia. “Mag je eerst wel op het strand of zo oefenen. Want als het hier verkeerd gaat, heb je op zeker een traumatische landing”, reageerde René. Van de mannen hoorden we dat er aan het eind bij de opgedroogde steile waterval een oog in de muur moest zitten waar je een karabiner voor een klimtouw in vast kan zetten. Voorbij die watervalwand zou nog een tweede en hogere watervalwand zijn waar ook ogen in zouden moeten zitten. Veel meer konden ze ons niet vertellen want ze waren zelf nooit verder geklommen.
Na de kloof richting de natuurlijke zwembekkens gereden voor een korte kustwandeling en om te eten bij restaurantje La Fajana. Hier was Patricia nog nooit geweest. René had verteld dat ze er niet te veel van moest verwachten. Simpel, maar je zit er lekker. Het eten was echter gewoon goed. Bij het afrekenen kwamen we er achter dat de ober ook kok en barman was. De baas was naar de bodega vertelde hij, terwijl mij met zijn hand en pols het internationale zuip-gebaar maakte. We krijgen binnen kort een groep van acht personen die hier bij ons een zoveeljarig huwelijk komen vieren. We dachten dat dit wel een leuk uitje voor hen zou zijn. Moeten we ze wel adviseren om buiten de drukste etenstijden hier te gaan zitten en om gewoon een berg tapagerechten te bestellen die je dan met zijn allen deelt. Dat kan deze éénzame ober-kok-barman het wel aan. René stelde voor om na het eten bij oceaan uit te buiken. Maar dat leek ons weerpoppetje Patricia geen goed idee. Veel te warm.