La Palma – Nederland v.v. met de auto.
Met de auto van La Palma naar Nederland, dat kan. Je moet echter geen haast hebben. De overtocht van Tenerife naar Huelva in zuid Spanje duurt, afhankelijk van welke ferrie je kiest, tussen de 31 en 38 uur. Patricia had een lading zeeziektetabletten ingeslagen, René had een stapel boeken bij zich. De smurf had de pillen niet nodig want de oceaan was als een spiegel en Flo kwam niet aan lezen toe daar hij het te druk had met verteren tussen al die maaltijden door. Voor onze emigratie, eergisteren precies 20 jaar geleden, reden we veelvuldig door Europa, volgas.
We moesten wel even wennen dat er intussen het één en ander veranderd is. Ten eerste is het drukker op de wegen en dan ook nog al die flitspalen en traject controles. Patricia was de volledige reis, heen en terug, chauffeur. A rijdt ze graag en B vertrouwt ze die horrelvoeten van René niet op de pedalen. Onze digibeet was verantwoordelijk met 2 smartphones voor de route en het in de gaten houden van ‘Flitsmeister’. Daarnaast was het zijn taak om te waarschuwen als er een ‘geprikte’ moeite had binnen zijn eigen lijntjes te blijven. Om te tanken en eten zochten we af en toe een uitnodigend plekje van de snelweg af. Wij zijn gewend aan andere prijzen op La Palma dan op het vaste land. De eerste lunch in Spanje viel echter helemaal niet tegen. Koffie, thee en twee goed belegde stokbroodjes: 6 (zes) euro totaal. Dat was even wat anders dan onze eerste lunch in NL op de Veluwe met dochter Mayra en een collegaatje: 72 euro voor 4 belegde stokbroodjes en 4 drankjes.
Dan hebben we het nog niet over de brandstofprijzen. Voor vertrek hadden we de tuut tot aan de rand volgetankt voor 95 cent per liter. Toen we NL binnenreden zagen we bij het eerste tankstation 2 euro 12 vermeld staan voor een liter van dezelfde vloeistof. We waren van plan om er op de heenweg van zuid Spanje naar NL vier dagen over te doen. Maar zaten ’s avonds van de eerste dag onverwacht in een hotelletje aan de Spaans Franse grens, de avond van de tweede dag met vrienden vol aan de rode wijn in Hellevoetsluis. Extra dagen voor de terugreis dus.
De terugweg hebben we wel op ons gemak gedaan. In Frankrijk een nachtje in Tours en één in Hendaye aan de Frans Spaanse grens. We wilden daarna eigenlijk naar de Picos de Europa in noord Spanje. Maar hoe dichter we daar in de buurt kwamen hoe slechter het weer werd. Change of plans. Snel naar de andere kant van de bergen om in de zon een beetje te stieren rennen in Pamplona. In plaats van nationale parken bewonderen werd het dus steden bezichtigen. Ook leuk. Nog leuker dan gedacht overigens. In veel van die schitterende oude stads centra gaat de natuur in de vorm van een rivier door de stad heen. Meestal geen strakke oever of kade maar een brede strook onregelmatig nat groen. Pamplona, Burgos, Léon, Zamora, Salamanca, Cáceres, Merida oude steden vol fraaie Romeinse, Moorse en Gotische bouwwerken.
Heerlijk om weer in Spanje te zijn. Niet in het minst vanwege de taal. Ons Frans is nagenoeg verdwenen. Ja, “Vous avez l’adition si vous plait” (Mogen wij de rekening aub) wisten we nog. Overigens is dat niet eens een leuk zinnetje gezien de absurd hoge prijzen in Frankrijk. Je ziet daar vrijwel geen mensen met overgewicht. Dat is gelijk over als je de Spaanse grens oversteekt. Terrasjes vol gezellige Spaanse dikkerds die voor een habbekrats van het leven zitten te genieten. Als je dan uit NL komt waardeer je het des te meer dat het allemaal niet zo duur hoeft te zijn.
Wij kunnen een boek schrijven over het maken van selfies, Patricia d’r armen zijn te kort en René snapt überhaupt niet hoe het allemaal werkt. Als we dan per ongeluk eens een selfie-stick bij ons hebben, is het succes verzekerd. Op vrijwel iedere foto staan we gierend van de lach door al dat gestuntel. We hebben zowieso heel veel gelachen tijdens onze road-trip. Voelde echt als een vakantie. Zeker voor herhaling vatbaar.